In de voorgaande tutorial werden we wegwijs gemaakt in de wereld van programmeren en compilen. Nu hebben we echter genoeg van de theorie en gaan we over naar een eerste echte C-programma.
Een eerste programma:
Open Kladblok via Start > Bureauaccesoires > Kladblok en plak de volgende code:
#include <stdio.h>// Hiermee worden enkele gegevens uit een voorgaand script gehaald. Met name stdio.h.
void main(void){//ik gebruik meestal void main(void), kan ook int main(void) zijn, hangt af waarmee je leren werken hebt.
printf("Hello World \n");
//printf is het weergeven van een string op het scherm (reeks woorden)of variabelen. Eenvoudig uitgelegd, je geeft hiermee gegevens weer.
}//Dit teken toont aan dat we ons programma afsluiten.
Dan kunnen we vervolgens over gaan naar de volgende stap: het uitleggen van variabelen. Een variabele een opslagplaats waar je tijdelijk gegevens in kwijt kunt. Je kan een variabele het best bekijken als een doos waar tijdelijk de gegevens (getallen, letters, tekens, …) in worden opgeslagen. Wanneer het nodig is kunnen deze gegevens dan oppgeroepen worden om er bewerking mee uit te voeren.
Variabelen:
Bij C zijn er 2 types van variabelen: een geheel getal (integer) en een teken (character). De vraag is dan hoe een woord kan ingegeven worden als variabele. Heel logisch, je creëert een array van characters, zodat je gewoon meer tekens achter elkaar kan ingeven. Je moet echter altijd je gegevens declareren (type van variabele dat je gaat gebruiken aanduiden) en de naam van de variabele. Wanneer je vergeet te declareren krijg je natuurlijk veel errors bij het compileren.
Een voorbeeld van de variabelen:
#include <stdio.h> //Hiermee haal je gegevens op.
void main(void){//Beginnen
INT getal; //Je moet dus altijd INT voor een integer zetten, en CHAR voor een character: vrij logisch.
INT getal2, getal3; //Je moet niet alle variabelen onder elkaar gaan declareren, met een komma ertussen is het plots heel wat ordelijker
CHAR woord[10];//Dit woord heeft 10 tekens
}//Adsluiten
Weergeven van variabelen:
Het weergeven van variabelen is het ingewikkelste in de C-taal. De printf(); functie moet je immers ook nog eens gaan declareren.
Het eerste wat je zegt in je printf(); functie is welk soort variabelen je gebruik.
En waar je strings (%s) en integers (%d) en float (%f) (een float is een reeel getal, 1 vd vele variaties op integer) komen.
Bijvoorbeeld:
#include <stdio.h>//gegevens ophalen...
#include <string.h>//een gegeven om een functie te laden waardoor je waardes in strings kan zetten
void main(void){//beginnen
INT getal = 5; //waarde 5 in getal zetten
printf("%d", getal);//eerst zeggen dat het een integer is: %d, en als je daarmee klaar bent het getal afprinten
printf("\n");//enter zetten
printf("%s %d", "Getal is gelijk aan: ", getal);//eerst zeggen dat je een string gevolgd door een getal gaat gebruiken, en dan weergeven
printf("\n");//enter zetten
CHAR naam[10];
strcpy(naam, "Koen");//strcpy betekent: string copy: je kopieert de 2e waarde in de 1e waarde (wat meestal een variabele is)
printf("%s %s", "Mijn naam is", naam);//eerst zeggen dat je 2 strings hebt (een char is een string) en dan de strings weergeven
}//en afsluiten
